Hoe vertel je een verhaal in een achtbaan?

Stel je voor, iemand probeert je een verhaal te vertellen. Alleen, probleem is dat je met zeventig kilometer per uur over de kop aan het gaan bent. Het klinkt als een bizarre situatie, maar het is een uitdaging waar veel themaparken (en, zoals ik zal laten zien, ook toeristische attracties en erfgoedinstellingen) voor staan.

Achtbanen en andere attracties zijn aantrekkelijke en succesvolle manieren om publiek te trekken. Zo worden spannende en extreme ervaringen gebruikt in themaparken, erfgoedparken en andere plekken waar men probeert een verhaal op aantrekkelijke wijze te brengen. Maar, het gebruiken van spanning loopt ook altijd het risico dat de spanning het wint van het verhaal. Kan je iemand tegelijkertijd door elkaar schudden en een betekenisvol verhaal vertellen?

Laten we een hedendaags voorbeeld nemen. De achtbaan De Baron in de Efteling is een zogenaamde ‘dive coaster’, waarin de bezoeker eerst boven een met rook gevulde afgrond hangt om vervolgens in vrije val 37,5 meter loodrecht naar beneden te duikelen. De attractie is meer dan een doodenge achtbaan. Tijdens de attractie wordt ook een verhaal verteld over hebzucht en hoogmoed. Dit wordt op meerdere manieren verteld. De achtbaan is ontworpen (‘gethemed’) in de stijl van de laatnegentiende-eeuwse tijd van de gold rush, inclusief steampunk-achtige industriele mijnwerkersapparatuur. Bezoekers krijgen tijdens de wachtrij middels voice-overs, bordjes en schermen het verhaal te horen van Baron Gustave Hooghmoed. die ondanks waarschuwingen van Witte Wieven een goudklompje vindt en zich verliest in de goudkoorts. Het is een verhaal over goudkoorts en kapitalistische hoogmoed waarin ook nog eens de Nederlandse mythe van de Witte Wieven verweven is. Alle waarschuwing ten spijt stort Baron Hooghmoed zich in het verderf. De achtbaan met de vrije val is zo een letterlijke opvoering van het gezegde ‘hoogmoed komt voor de val.’

De Efteling is niet het enige voorbeeld. Bijna alle themaparken bieden niet alleen maar spannende ervaringen, maar bedden deze ervaringen ook in in verhalen. Het is zelfs het voornaamste onderscheid tussen een themapark en een attractiepark of een kermis. Themaparken plaatsen attracties in een verhaal, in een thema en in een moraal. Op de kermis bijvoorbeeld kan je door elkaar geschud worden zonder dat dit gepaard gaat met een thema, verhaal (of moraal). Ook attractieparken als Coney Island werden gezien als plekken waar plat vermaak, schunnig of anderzins bandeloos gedrag overheerste. In de vroege twintigste eeuw werd er in toenemende mate vermaak aangeboden aan bevolkingen in geïndustrialiseerde landen. Maar als gevolg daarvan kwamen er ook zorgen op over plat vermaak en de immorele gevolgen ervan.

Themaparken komen op met het doel om een verantwoord, opvoedkundig moreel correct alternatief op dit ‘plat’ vermaak te bieden. De Efteling bijvoorbeeld, was bij haar opening in 1952 een park dat vermaak aanbood dat past bij de katholieke leest en zo tegenwicht wilde bieden aan de slechte invloed van plat vermaak. Ook Walt Disney had met zijn parken een expliciet doel om kinderen een verantwoorde vorm van vermaak te bieden en daarmee de concurrentie met plekken als Coney Island aan te gaan. Een van de tekenen die we vandaag de dag nog kunnen zien van deze nadruk op moraal is het gebruik van sprookjes. In zowel De Efteling (denk maar aan het Sprookjesbos) als de parken van Walt Disney (Assepoester, Sneeuwwitje etc), wordt de nadruk gelegd op sprookjes en pedagogisch verantwoord vermaak. En, alhoewel het katholicisme verdwenen is uit de Efteling, zien we in attracties als De Baron dat er nog steeds attracties gebouwd worden waarmee een moraliserend verhaal verteld wordt. Ook Disney ziet zichzelf graag als een moreel bedrijf wat kinderen en volwassenen de waarde van de verbeelding bijbrengt.

Themaparken zijn plekken waar het meest recente hoog-technologische vermaak gecombineerd wordt met een framing, een verhaal. Maar, daarmee wordt wel de vraag telkens weer gesteld hoe vermaak en verhaal te combineren valt. Hoe zorgen themaparken ervoor dat het vermaak mensen trekt, maar ook dat het vermaak van fatsoenlijke betekenis voorzien wordt?

Vandaag de dag staan over heel de wereld achtbanen die de ervaring framen met een verhaal: In De Efteling, maar ook in de Disneyparken, in Warner Brothers Movieworld, in Plopsaland, in Europapark, in Gardaland, in Energylandia, in Vialand, in Gardaland en in parken over de hele wereld bezoekt een miljoenenpubliek themaparken. Zo kan je in een achtbaan door de wereld van de Avengers suizen, of door de wereld van de Disney film Madagascar stuiteren, of door de wereld van Star Wars reizen. In Dollywood kan je op de vleugels van een adelaar over de kop gaan. Een Bijbelcitaat framet deze ervaring als: Soaring on the Wings of Eagles.

Al deze voorbeelden worstelen met hetzelfde probleem: hoe kan je mensen een verhaal vertellen terwijl je ze door elkaar schudt? Het lichaam is simpelweg te druk bezig om op te kunnen letten. Alle verhalende achtbanen proberen extreme ervaring en wat in de themeparkstudies ‘theming’ genoemd wordt te combineren. In de Baron zie je bijvoorbeeld dat het verhaal voornamelijk verteld wordt tijdens de wachtrij. Daar hoor je voice-overs en wordt met het decor een verhaal verteld. Wanneer vervolgens uiteindelijk je de achtbaan in mag, wordt er vaak niet meer zo veel aan theming gedaan. In sommige achtbanen probeert men dat wel, dan gaat de attractie even een tijdje korter om een stukje verhaal te vertellen om vervolgens weer door te razen. Dit is het geval in de Flight Force Avengers Coaster. Hier wordt de bezoeker meegenomen in een verhaal waarin de wereld gered moet worden. Af en toe stopt de achtbaan om weer een stukje van het verhaal te vertellen om vervolgens weer door de ruimte te schieten.

Deze spanning tussen ervaring en verhaal speelt niet alleen in themaparken. Ook in andere plekken waar ervaring ingezet worden om betekenisvolle verhalen te vertellen speelt dit. Neem bijvoorbeeld het fenomeen van de 5d flight experience attracties. Dit zijn attracties waar de bezoeker stil op de plaats blijft zitten, maar waar je via schermen, bewegende stoelen en special effects als mist en (3d) projecties het gevoel krijgt te vliegen. Het lichaam krijgt de ervaring alsof er wilde capriolen in de lucht uitgehaald worden. Deze attracties lijken in meerdere manieren op achtbanen. Bezoekers worden ingesnoerd in achtbaanstoeltjes, ze krijgen de ervaring met hoge snelheden over de kop te gaan.

De flight experience is een populair onderdeel in themaparken maar ook in erfgoedinstellingen en toeristische bestemmingen. Zo wordt in diverse plekken als Madurodam, in het natuurhistorisch museum Naturalis, in Miniatürk, en in een heleboel andere erfgoedparken en toeristische attracties de bezoeker uitgenodigd om in vliegsimulators plaats te nemen. In het miniatuurpark Miniatürk kan je op spannende wijze vliegen door de Turkse geschiedenis, in Madurodam suis je in vogelvlucht door alles waar Nederland groot in is, en in de Rexperience in natuurhistorisch museum Naturalis te Leiden stort je neer, na een vlucht door tijd en ruimte, in de wereld van de dinosaurussen. De populariteit van deze attracties is goed te begrijpen: de ervaringen zijn spannend, ze maken gebruik van de meest recente technologische ontwikkelingen, en ze zijn geschikt om bepaalde verhalen aantrekkelijk te maken voor een publiek dat op zoek is naar thrills.

Een specifiek voorbeeld is This Is Holland in Amsterdam. In deze ‘5d Flight Experience’ vlieg je door het Nederlandse landschap. Na enkele ruimtes waarin de geschiedenis van Nederland verteld wordt, en waarin een virtuele acteur op humoristische wijze uiteenzet hoe eigenaardig leuk Nederland is, worden we een grote ruimte ingeleid. We worden ingesnoerd in zetels die op achtbaanstoeltjes lijken. Dan schuiven onze stoelen naar voeren en bungelen we boven een afgrond. Een groot gekromd scherm is overal om ons heen. Dan start de immersive projectie. Soms kantelt de camera, dan weer duikt de camera, ondertussen worden we in onze stoeltjes door elkaar geschud op een manier die ons de ervaring moet geven alsof we vliegen. We suizen door de lucht, draaien om onze as, maken salto’s. Dan dalen we neer en zien we Nederland. We vliegen over de Oostvaardersplassen, over het Paleis op de Dam, en over de Zeelandbrug. Ondertussen klinkt er pompeuze klassieke muziek. Het geheel is technisch hoogstaand, en, als ik het gevoel in mijn maag mag geloven, denkt mijn lichaam echt dat het door de lucht buitelt. Ook uit de rest van het publiek stijgen er geluiden van spanning en plezier op.

Het idee is dat we zo een spannend, emotioneel impactvol maar ook informatief overzicht van Nederland krijgen. Er wordt zo een oppervlakkig maar hoogdravend nationalistisch verhaal verteld: Nederland, zo leren we, is fantastisch mooi, en historisch rijk, en in de attractie wordt alles uit de kast getrokken om dat verhaal niet alleen te vertellen met feiten over Nederland, maar ook om het verhaal in ons lichaam te laten landen. Zoals in veel van dit soort attracties wordt hier uitsluitend een feel-good verhaal verteld. Door de adembenemende vlucht wordt, zo is de bedoeling, een gevoel van ‘awe’ opgewekt. Hier wordt Nederland aan de man gebracht als een emotioneel indrukwekkende natie.

Toch, als je zo met je benen in de lucht zweeft boven het Nederlandse landschap rijst de vraag of het mijn zich omdraaiende maag uitmaakt of we over Nederland of een ander land vliegen. Gaan de ooh’s en aah’s van de mensen om mij heen over de schoonheid van het Nederlandse landschap of over het technisch vernuft? Steken mensen wat op van deze ervaring of ervaren ze vooral een tijdelijk genot van gewichtsloosheid? This Is Holland probeert ons enthousiast te maken voor Nederland en maakt gebruik van 5d technologie om ons bewondering voor en informatie over Nederland in te prenten. Maar zijn onze lichamen vervuld van trots op Nederland terwijl we over de Noordzee suizen of staat de ervaring los van het verhaal?

In ons onderzoek spelen de samenhang tussen ervaring en betekenis, en in hoeverre deze te controleren zijn, een grote rol en zullen we nog vaker op deze vragen terugkeren. Om deze vragen te beantwoorden moet je zelf deze plekken ervaren, en deze pogingen onze verbeelding te ‘imagineeren’ aan den lijve ondervinden. Maar voor nu kunnen we terugkeren naar de vraag waar mee begonnen: kan je mensen een verhaal vertellen terwijl je ze door elkaar schudt?

Het blijft een actieve uitdaging voor alle plekken die duizelende experiences aanbieden om publiek te trekken. Het kan publiek aantrekken, maar het kan ook zo zijn dat de boodschap verdwijnt achter het gekrijs en het geschud. De beste ervaringen lijken die te zijn waar ervaring en verhaal op elkaar aansluiten. De Baron in de Efteling is wat dat betreft een overtuigend voorbeeld (je vertelt het publiek een verhaal over hoogmoed voor de val en laat ze vervolgens letterlijk van een hoogte vallen). Maar of de krijsende bezoekers die naar beneden storten ook daadwerkelijk over hun eigen hebzucht nadenken blijft de vraag.

nl_NLDutch